Voor mijn zus, broer en mij hing het bestaan aan elkaar van alcohol, mishandeling, religie, verhuizingen en vele scholen.
Onze ouders hadden een akelige jeugd. Samen wilden ze een gezinnetje stichten en alles goed doen, maar dat was te veel gevraagd. Ze ontwikkelden zich tot verwende driftkoppen. Hun ongeduld leidde tot woede, hun woede tot schade en drank moest hun geweten sussen. Vader hield vooral van wijn en cognac. Hij drapeerde er een lifestyle omheen, breeduit geïllustreerd door zijn kennis van Frankrijk en de Franse taal. Hij verbloemde zo zijn drang naar drank. Moeder had altijd haar tas klaar staan om te vluchten, als er oorlog uit zou breken. Ze had een voorkeur voor sterk en schonk gul naarmate er meer geld binnenrolde. Het zuipen was het medicijn, maar de kwaal kon niet worden genezen. Hun onrust werd toegedekt met feesten, dorstlessers en vreemdgaan. Als tiener zag ik hoe volwassenen, hoogopgeleid en met poen, helemaal los gingen met middelen in diverse vormen. Dat de kinderen getuige waren van de braspartijen, mocht de pret niet drukken. Binnen dit sociale netwerk was het een geaccepteerd beeld.
Toen ik een jaar of zestien was, pikte ik al dan niet stiekem een glaasje mee en dat was het begin van mijn drank-cv. In mijn studententijd dronk ik incidenteel, maar als een vis. Eén was niet lekker en tien was niet genoeg. Ik sportte veel, waardoor ik een lijf van staal en grote behoefte aan dopamine had. Na een aantal dorstige jaren werd er toch geprotesteerd. De uroloog adviseerde me te stoppen met alcohol of in ieder geval met sterk. Aan dat laatste voldeed ik zonder moeite. Sterk zorgde weliswaar voor snel effect, maar ik vond het eigenlijk niet lekker.
In de jaren, dat ik in de ICT-wereld werkte, werd er stevig gefeest. Ik had een voorbeeldfunctie en hield me meestal in onder het motto “never fuck in your own backyard”. De vakanties en weekenden waren wel goed voorzien. Franse wijn was favoriet, hoe bedoel je ‘je lijkt op je vader’. Mijn vrouw dronk dagelijks bier. Als ik thuis kwam van mijn werk kuste ze me met een kegel, wat ik irritant vond. Vaak benoemde ik mezelf tot de BOB en zo omzeilde ik het verlangen naar een benevelde geest. Begin jaren ’90 kreeg ik een zoen van een vrachtwagen, die van links kwam en 80 binnen de bebouwde kom reed. Daardoor kwam de wijn een jaar of drie niet in huis.
In de tweede helft van de jaren ‘90 werd mijn huwelijk ingekleurd door in drank gedrenkte onlusten. Deze werden heftiger toen mijn vrouw een scheve schaats reed. Onze kinderen waren getuige en dat heeft me lang een gevoel van schaamte en spijt bezorgd. Ik denk, dat mijn zoon door die gebeurtenissen geen contact meer met me wil hebben en daardoor zie ik mijn kleinzoons ook niet. Met mijn dochter was het contact vaak gecompliceerd of non-existent, maar sinds enkele jaren gaat het wonderwel goed tussen ons. Een zegen in de kleine familiekring.
Na mijn scheiding woonde ik in een flat. De kinderen stonden onder invloed van moeder, haar vriend maakte mooie sier als mijn gezellige vervanger en ik stond machteloos. Het huishouden was geen probleem, maar de menukaart wel. Er was geen sociale controle, ik ging door de hel en wijn was de verdoving. Gek genoeg had ik nog steeds de conditie van een beer. Mijn dochter woonde in Bergen en daar was ruim baan voor feestneuzen. Ter bescherming van mezelf kwam ik er niet te vaak. In 2003 likte ik mijn wonden na de volgende relatiebreuk binnen vijf jaar en besprenkelde ze rijkelijk. Door mijn switch naar het onderwijs echter reduceerde ik mijn gebruik weer tot een minimum.
In 2006 leerde ik mijn huidige echtgenote kennen. Tot nog toe heeft ze niet genoten van mijn natte rugzak, maar ze zal me vanwege klaarblijkelijke pluspunten nog niet gedumpt hebben. Ze drinkt nauwelijks, waardoor het contrast tussen ons groot is. In 2010, 2015 en 2022 bezocht ik GGZ-instellingen voor gesprekken en trainingen. Waarom dat voor mij niet werkt, is me inmiddels duidelijk. Ze focussen op gedrag, terwijl je beter met je zelfbeeld en de verbinding met de wereld om je heen aan de slag kunt. Daarnaast slinkt mijn geloof in hun professionele distantie. Soms vind ik mezelf een kansloze artiest, terwijl ik weet, dat zo’n oordeel niet behulpzaam is.
Als je overweegt te stoppen met alcohol, heb ik zes tips:
- Installeer de alcoholvrijheid-app op je mobieltje. De dagelijkse cijfers zijn in the face, vooral het aantal niet naar binnen gegoten liters is choquerend. De bekers, die je wint, zijn een grappige stimulans, net als de stempels die je vroeger van de juf op school kreeg.
- Koop wekelijks hetzelfde aantal liters spa rood of blauw (geen vruchtensap vanwege de suiker). Zet deze op je aanrecht en kijk naar de hoeveelheid. Ben je boos, bang, bedroefd, beschaamd, blij? Drink dagelijks minstens twee liter water, eventueel naar smaak met verse gember, kamille, citroen, appelazijn, kaneel, of munt.
- Ga naar AA-bijeenkomsten. Dit heb ik lang tegengehouden, omdat ik geen zin heb in anekdotes over een ‘hogere macht’. De oprechte verhalen houden me bij de les.
- Kijk op YouTube naar gesprekken met bijvoorbeeld Jan Geurtz, Gabor Maté en Alan Mandell.
- Kijk op YouTube wat je leefstijl doet met de werking van je lever, vooral de lugubere filmpjes.
- Kijk in de bodem van je lege glas. Zie het gezicht van degene, die van je houdt. Laat dat beeld tot je doordringen. Trek je plan.
Op 1 maart was de aftrap van een nieuwe sobere periode in mijn leven. Of het bevalt is een controversiële vraag. Ik blijf er ambigu in hangen, want drank is lekker en verwoestend. Nu voel ik me vitaal, heb meer tijd en energie, maar de social glue mis ik.
Draak Alcoholicus heb ik een enkeltje Verweggistan cadeau gegeven. Of hij de weg terug weet… Zoals James Bond zegt: “Never say never again”.